Angstig geheim achter het bed (serie Heijermans' Camera)

Titel
Angstig geheim achter het bed (serie Heijermans' Camera)

Jaar
1924

Overig
Heijermans' Camera

Pagina's
30



30

„Nee,” sprak hij met den bizarren glimlach, die ’m niet meer verliet: „...maar ’k heb ’n speelsch jongske gekend, dat op ’n dag als vandaag zonder hulp van vader of moeder naar ’t sterren-land is gegaan en z’n weg niet terugvond...”

Met ’t hoofd in de handen begon ze te snikken. Hij knipte de tasch open, lei de dingen die ze gepakt had, naast ’r neer en liet ’r alleen.

Van achter de struiken wachtte-ie af wat ze dee. Lang zat ze stil. Toen, of ze thuis zat in de rust van ’r kamer, greep ze ’r breiwerk en met nog rooie oogen van ’t huilen, bewoog ze de naalden rap heen en weer voor ’n kousje met ’n poppevoet. Ze breide voort zonder op te zien, zonder ’t gekwijn van ’t lichtje bij de struiken op te letten. En toen de groote klok sloeg, stond ze op, stak de naalden door de knot sajet, en met slentrende passen ging ze over ’t grintpad naar de stad.

Dagen, nachten en weken bewoog zoo de man in de volte der menschen.

Waar-ie kwam keken de vrouwen ’m met verheugenis na, en de kindren, die eerst angstig weken, drongen te hoop om ’t wonderspeelgoed van ’n hart-met-’n-lichtje te zien. De brutaalste en ondeugendste bengels werden bleu en gehoorzaam, wanneer de man in hun buurt nederhurkte. Ze kropen dicht op ’m toe en deeën zoo luistrend-gedwee of-ie van zwanen en feeën, van kabouters en tooverkasteelen vertelde. Hun oogen dwaalden dan van ’t zeegroene lampje naar de wolken, die marmeren zuilen en marmeren treden leken te hebben. En ’s avonds, als de zon, moe van ’t gestoei aan den hemel, in ’r bed van peluw en donsveeren stapte, bleven ze hunkerend kijken naar ’t wiegelend sterretje boven ’t tikkend horloge en naar de wei in de luchten, waar jongens en meisjes bij den Grooten Beer en den Eenhoorn, den Stier en den Walvisch krijgertje speelden.

Sliepen de kindren eindelijk, dan sloop-ie rond van huis naar huis, van herberg naar kroeg, en waar-ie neerzat, waar-ie ’t lampje liet schijnen, deeën de groote menschen bezorgd, liepen ze trappen op om aan deuren te luistren, schudden ze hoofdkussens op, of glimlachten ze bij ’t werk. Dat waren dan telkens glimlachen van luistering of van ’t herzien van iets liefs.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.