Angstig geheim achter het bed (serie Heijermans' Camera)

Titel
Angstig geheim achter het bed (serie Heijermans' Camera)

Jaar
1924

Overig
Heijermans' Camera

Pagina's
30



3i

Moeders konden ’t verstelgoed in den schoot laten rusten en op dezelfde manier als de kinders voor zich uit zitten staren, ’r Waren kerels, grof en zwaar, die de halfvolle pijpen uitklopten, en zich op d’r teenen over ’n ademend mondje heenbogen. ’r Waren duur-aangekleede vrouwen in felverlichte café’s, die plots stil werden en zich schaamden luidruchtig te doen en met mekaar begonnen te fluistren. ’r Waren mannen, die met gebalde vuisten d’r wrok luchtten en in drankwoede glazen stuk smeten en even later sullig en tam ’n afgezakt dekje zoo voorzichtig, of ’t porce-lein was, tusschen de spijlen van ’n bedje stopten, ’r Waren menschen, die hun kindren hadden verlaten, en in donkere hoekjes naar ’t paars-violette gebeef van ’t lampje keken en zich dan met trillend-zotte lippen inhielden om niet hardop te huilen, ’r Waren vrouwen, die tot diep in den nacht, aan jurkjes en rokjes werkten, omdat ze ’n slecht geweten hadden en zuinigjes geld spaarden voor ’n pop of ’n bouwdoos.

Dat dee de man met ’t lichtende hart.

Waar-ie verscheen, waar z’n zwijgen ’n vriendlijke stilte gaf, kregen de weezen zelfs ouders en voelde elk mensch dat-ie ’n kind had.

Op ’n dag werd dat anders. Er was ’n vrouw, die ook bij ’n grafje gestaan had. Ze was gek van verdriet en verwenschte ’n elk om zich heen. Voor niets had ze belangstelling. Ze ging met ’n dood hart aan den arbeid, sprak met ’n dood hart, bad met ’n dood hart, sliep met ’n dood hart. Ze keek niet op van ’r werk, keek niet rond in de straten, keek niet naar de zon en niet naar de maan.

„Je mag zoo niet zijn,” zei de man nog zachter dan anders: ,,’r zijn méér kindren op de wereld en ieder kind is ’n kind van jezelf..

Ze lachte vijandig. Ook toen-ie fluisterend praatte van ’t jongske dat naar de wolken klom en bij ’t spelen in ’t hemelruim den weg kwijt was geraakt. En toen ’t donkerder werd en ’t lampje, dat zoovelen ’n troost was geweest, dauw-flonkerend scheen, had ze zulke dikke tranen in de oogen om ’t eigen verlies, dat ze niets zag, niets wilde zien. Omdat-ie meelij met ’r had, bleef-ie bij ’r, eerst ’n dag, toen ’n week, toen ’n jaar. Soms

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.