HEIJERMANS
het met uw dochter volkomen eens, dat haar aanwezigheid als beminnelijke rem noodzakelijk is,
BAKKER Antoinette!
ANS Goed dan, vader (wacht bij de deur).
BAKKER En nu voor het laatst: wie geeft jou het recht mij op te lichten?
JONATHAN De genegenheid voor uw dochter____
BAKKER Jij praat wartaal!
JONATHAN.... De genegenheid voor 'n meisje, licht den dikbuikigsten en ongezelligsten vader in de sfeer van teederheid, die in het gemoed van den verliefden jongeling is.... Ik licht u dus op....
BAKKER ’t Is goed- (driftig) Maar dat zeg ik, oplichter, dat ik je vasthou, dat ik me zoo niet laat behandelen, en dat, als ik mijn handen niet te goed achtte, ik je op een pak ransel zou trakteeren....
ANS Vader!....
BAKKER Ik je op een pak ransel zou trakteeren!
Ik waarschuw je, mannetje, jij ontloopt me niet!
JONATHAN Zou u iets minder luidruchtig uw argumenten pro en contra mijn soliditeit willen uiten, want er is hier nog een huisgenoot, die er aan gewend is op zachtzinnige wijze gewekt te worden. . . .
BAKKER Iemand, die niet te eten, en die geen rooien duit heeft, om zijn bakkersrekening te voldoen, hoort er geen huisgenoot op na te houden! Antoinette!
ANS Ja, vader?
BAKKER Vooruit! Hier verspil ik geen woord meer! We gaan naar den schout en als die ons niet helpt, naar den Koning!
JONATHAN Ik wensch u een aangename wandeling m dit wel gezegend lente-weer!
BAKKER Antoinette! Wat treuzel je?
ANS.... Dag, meneer Jonathan....
JONATHAN Dag, juffrouw Ans, en kijk me niet te verwijtend aan.. . Ik voel me al zoo laag gezonken, zoo minder dan minderwaardig bij deze laatste resten van een vroeger welvarende bezitting, dat ik op mijn eerewoord....
BAKKER (Ans meetrekkend) .... En nou heb ik er genoeg van.... (af).
5