bos: Kom...
kniertje, hijgend: En-me oudste jongen-die ’k niet genacht heb gezeid...-Als je te laat ben-ware z’n woorde-kijk ’k je geen oog meer an-geen óóg méér an... bos, heftig ontroerd: Hoü op-hou op in godsnaam?... kniertje: ...Twalef jaar gelêe-met de ‘Clementine’-heb ’k hier óok zo gezeten. Snikt in bevende oude handen. bos, zich bedwingend: Toe, wees nou sterk.
negentiende toneel. De vorigen, Mathilde
mathilde: Clémens!-Ach, arme, béste Knier, wat ben ’k met je begaan.-’t Is érg-’t Is schrikkelijk-twéé zoons... kniertje, starend: Me man en vièr zoons... mathilde, troostend: Maar, wees jij maar niet ongerust, hoor.-We hebbe ’n oproeping geschreven-de vrouw van de burgemeester en ik-en die gaat morgen in al de krante-Hier Kaps... Bos wenkt haar heen te gaan... Laat ’r nog effen wachte, Clé-mens-lief. ’k Heb ’n paar kóuwe kotelette-die ’r op zulle knappe-en-en-late we nou maar weer vrede sluite.-Je heb ’r toch niks tegen dat ze weer komt schoonmake? Wij zulle je niet ver-gete, hoor.-Dag Knier. Sterkte. Af.
TWINTIGSTE toneel. Bos, Kniertje, de boekhouder
bos: Nee, we zülle je niet vergeten.
kniertje: Nou is me énige hoop-’t kind van me nichie.
bos, verwonderd: ...’t Kind?
kniertje: Dat ongeluk komt ’r bij-ze is zwanger van me zoon-Dof glimlachend. Ongeluk?-Nee, dat is nou geen ongeluk... bos: En vertel jij dat zó maar?
kniertje, dof: Meneer mot ’t zellef weten-hoe ie met me wil... bos: Dat zal ’n toer met de commissie worde, Knier-met de commissie van ’t fonds. Je zoon, die in de gevangenis-die oproerliedjes-en je nicht die mij...-Enfin ik zal me best doen-ik zal óp mè woord je voorspraak-maar belove, bèlöve kan ’k niks.-D’r zijn zeven niéuwe gezinne, die nou op onderstand wachte-zestien nieuwe wez q-Opstaand en de brandkast sluitend. Nee, blijf nog even zitte... Mevrouw wou je wat meegeve...
77