achttiende toneel. Kniertje, Bos, de boekhouder
kniertje, gedachteloos: Ik-zij zakt geduldig-schreiend op de bank.
bos, zonder haar te zien, bij de brandkast:-'Heb je de portefeuille met polissen verlegd?-Jij haalt, goddorie, alles van zijn plaats! de boekhouder, van af z’n tabouret wijzend: -De portefeuille leit hoger-achter de effectentrommel. bos, snauwend: Hou je mond maar weerl-Zich omkerend met de portefeuille in de handen.-Kan jij niet kloppe? kniertje: Ik wou...
bos, kregel: Je komt vijf minute te laat.-Die mèid, die bij je inwoont, het hier ’n schandaal geschopt, dat ’t weinig scheelde of ’k had om ’n veldwachter getelefoneerd. Snauwend. Kom ’r in! -Doe ’t hekkie achter je dicht... kniertje, moeilijk: ...Is ’t waar-is ’t wdar dat... De pastoor zei... Bos knikt somber. O, o, Zij staart voor zich uit, haar armen vallen slap.
bos: Met jou-met jóu heb ’k meelijje. Jou heb ’k gekend as ’n fatsoenlijke vrouw-en je man óók. Maar je kindere-’t is hard om te zegge bij zo’n slag-je kinderen en die-nicht van je-hebbe nóóit gedeugd! Kniertjes hoofd zakt weg. Hoeveel jare ben jij niet bij me over de vloer gekomme-tot je zoon Geert me met z’n vuiste dreigde, me grijze hare bespotte, me bijna je deur uitsmeet!-En je andere zoon... Verschrikt. Knier! Kniertje! opstaand. Kaps!-Water! Haar voorhoofd en polsen bettend.-Verdomd! - Verdomd!... de boekhouder: Zal ’k mevrouw of de juffrouw?... bos: Nee! Blijf hier! Ze komt al bij.
Kniertje lang aangehouden snikkend, na 'n wijle van bewusteloos staren.
de boekhouder: ...Knier... bos: Stil.-Laat ’r uithuile.
kniertje, smartelijk met onderbrekende snikken: Hij wou niet weg!-Hij wou niet weg-en met me èige hande heb ’k-heb ’k zijn hande van me deurpost lösgemaakt... Kermt zachtjes. bos, dof: Je hebt je niks te verwijte...
kniertje, in dezelfde toon: ...Voor-ie ging heb ’k ’m de ringe van z’n vader in z’n ore gehange-as ’n-as ’n offerdier...
76