jo, verward-huilend: ’k Weet niet wat ’k gezeid heb-en-’k geloof niet dat je-dat jij-dan zou je erger zijn as ’n duvel. b o s: De waterschout zeit dat ’t niét nodig is om mense na Nieuwe-diep te zende.
jo, naar de deur waggelend: ...Niet nodig-niét nodig-wat mot ’r nou van me worde... Cobus en Simon lopen achter haar aan.
zestiende toneel. Bos, Kaps, Clementine
bos, loopt heen en weer. Kaps kruipt op z'n kruk: En as jij ooit weer ’n stap op me kantoor zet... clementine, starend-verschrikt: Nee-nooit meer, een lange stilte. Vader, ik vraag mezelf af, barst in snikken uit, hoe ’k ooit weer achting voor jou-ooit weer achting voor mezelf zal krijgen... af.
zeventiende toneel. Bos, de boekhouder
bos: Dol! Ze zou in staat zijn me goeie naam met d’r kostschool-fratse te bederve!-Wie ’r verder komt zend je weg, begrepen?-Tuig!-Rapalje!-Dat héle nest deugde niet.-Die vérdómde dronkelap!-Die kerel die na jenever stinkt! Buiten weerklinkt Jelle's viool. Dat mot ’r nog bijkomme! Voor het raam. Ruk uit! Nee, geen cent! De muziek houdt op. ’k Ben gewoon ondersteboven... smakt in zijn stoel, neemt vinnig Clementine''s schetsboek op9 bladert er in, smijt het op de grond, bukt zich, rukt er enige blaadjes uit, verscheurt die. Een ogenblik zit hij in gedachten, schelt aan de telefoon. Hallo!-Met Dirksen-Dirksen zeg ik -de assuradeur! Wacht somber kijkend. -Hallo! Ben jij daar, Dirksen?-’t Is mis met de ‘Hoop van Zegen’-’n Luik met mijn merk angespoeld en ’t lijk van een matroos, in ruzietoon overgaand. Wat zegje? Kan je begrijpe!-Geen kwestie van! Twéé en zestig dage! De waarschijnlijkheidskans is zó groot-gekalmeerd, Goed,-’k Zal je bij me op kantoor wachte.-Maar ’n beetje spoed, hè-Ja-voor veertienduzend gulden-Bejour. Schelt af-bij de laatste woorden is Kniertje binnengekomen.
75