52
beter lezen as (zich omkeerend naar een der spreuken) — as zoo’n: „Nicht bettlen, nicht bitten, nur mutig gestritten. Nie kampft es sich schlecht fiir Freiheit und Recht” ..
Moeder Schulz... Wa-je daar beter voor lezen ken! (Nijdigjes). Hoor is, vroedvrouw! Nee, laa’k me mond houen. ... Mijn is ’t ’n doorn in me oog, mijn ... (tot Rudolf, die op den stoel bij *t fornuis is gaan zitten).. . Jongen, la-je me schrikken! Is me dat as ?n geest binnenkommen! Was je by je moeder?... (Hij knikt). Bè-je niet in je sas? (Hij zwijgt). Kind, speel toch niet altijd stommetje! Ga je ’r vandoor, vroedvrouw? Wi-je niks drinken?
Vroedvrouw. Nee, laa’k niet te veel hooi op me vork nemen... De groeten — en as ze op wil staan, mag ze % hoor!
Moeder Schulz. Na twéé dagen?
Vroedvrouw. Makkelijk! Ik ben bij me laaste meissie wel heelemaal op gebleven! En as ’t nog is mot, maar op Gompel z’n jaren, wat...? (Moeder Schulz wijst naar Rudolf). O!... Nou gedag dan! (Bij de deur terwijl *t getrompet, getrommel en getoet in de gang sterker wordt). Jessus, jessus, kinderen!
Moeder Schulz. Zei je ’t laten, Fritsje? Zei je Marietje en Anna stil houen? Mo’k je alles afnemen? Pas op voor de trap! Dag!...
Vroedvrouw, Jessus, is dat hier donker! Dag!
VIERDE TOONEEL.
Moeder Schulz, Rudolf.
Moeder Schulz (bij slaapkamerdeur). Rudolf, heb-ie iets? Zou je niet zoo boven ’t fornuis willen kruipen, wat? (Hij zwijgt). Mot je weer ziek worden, as voor ’n maand? Geen antwoord, dan geen antwoord! (Af in slaapkamer, Rudolf slaat de handen om de knieën, vertrekt ’t bleeke jongensgezicht smartelijk, maakt ’t teeken des kruizes, leest den rozenkrans, dien-ie van onder z*n mijnwerkersbuis neemt, staat op, maakt voor