36
me niet gedresseerd op alles ja en amen te zeggen? Ben ’k iets anders dan uw gesalarieerde secretaris?
Baumgarten (weer in z’n oude, glimlachende doen). Olala! Dat is sterk! Dat is enorm! Dat is fameus!
Wied. Ja, ’t is fameus hoe je als strooman je karakter kan verliezen!
Baumgarten. Nou zou ’k wel 'ns willen weten, wat ’r vandaag met jou aan ’t handje is? Parole d’hon-neur, je werkt op m’n lachspieren — de eenige spieren, die ’k nog heb, hahaha!... Je vergeet, beste jongen, en als ’k dat oprakel, is ’t geen onkieschheid van mijn kant — je ben zelf de aanleidende oorzaak! — dat toen ’k, na maanden en maanden aandringen van Sylvie...
Wied (dof). Ja, ja ...
Baumgarten... M’n toestemming gaf in ’n huwely k, waarin geen ander ... (bij interruptie-gebaar)... nee, nee, geen ander zou hebben toegestemd, je letterlijk niet wist hoe je je dankbaarheid zou toonen! Je wou carrière maken: je hèb carrière gemaakt! Van opzichter, die bly was z’n premie te halen, was je in ’n vloek en ’n zucht aan ’t hoofd van ’t bedrijf!
Wied (in dezelfde houding). Ja, ja...
Baumgarten. Zou je ’r toen aan gedacht hebben, zoo’n zonderlingen toon aan te slaan, als je je daarstraks permiteerde ?
Wied (moeilijk). Dat ’s alles goed en wel, papa, maar...
Baumgarten... Met je permissie — o nee! met je permissie mag niet meer in de discussie worden gebracht, hahaha! Excuseer, excuseer! ... Nee, nee, nee! Wees eerlyk, en zeg, of ’k ooit, óóit, de minste toe-spelling op dat van vroeger gemaakt heb? Toen ’k, zonder reserve ja zei, dee ’k dat, omdat ’k juist je karakter — ’t karakter, dat je met zoo’n fameus gebaar daarnet overboord smeet, hahaha! — apprecieerde, omdat ’k meende, dat je de man, ónze man, den man, dien we noodig hadden, zou zijn! Had jij voor zooveel jaar kunnen droomen hier de lakens uit te deelen? Nee, niewaar? Maar je kan toch niet verlangen — daarvoor