35
met de hand op het blad van de schrijftafel) Als ik bier directeur ben...
Baumgarten {hem nerveus in de rede vallend).
... Olala! Olala! Doe me ’t genoegen, en begin geen malligheden! Directeur! Directeur! Organisatie! ’tRegent hier groote woorden! En alles loopt in ’t honderd! Alles!. . . (De mannen gaan heen).
Wied (pogend aan ’t woord te komen). ... Papa ...
Baumgarten. Olala! Olala! Al wat je zoogenaamd wil gaan verwijten, is ’r naast, is ongepast — ongepast zeg ’k! Telkens en telkens weer, moet ’k je op 'n gebrek aan, aan, aan inzicht en takt en begrip van de situatie opmerkzaam maken! Ik — wij geven je opdracht, omdat we zelf niet te kiezen en niet te deelen hebben, omdat we door ’t syndicaat gedwongen worden de productie met vyf en twintig procent te verminderen, de onderhande-lingen kort en bondig af te breken, en terwijl ’k m’n trein verzuim, om me nog even te orienteeren of je van ’t schandelijk incident party heb getrokken, of je, zooals ieder gelastigde ’t in jouw plaats zou hebben gedaan, geweigerd had, eenvoudig en radikaal geweigerd, om ze te ontvangen, stoor *k je niet alleen in ’n zoetsappige conferentie met de (spottend) organisatie, maar sla ’k nog ’n mal figuur!
Wied. Dat malle figuur, papa, zal u geen tweeden keer slaan. Ik leg m’n betrekking, zonder 'r verdere woorden over vuil te maken, kalmweg neer.
Baumgarten (trekt verveeld de schouders op, zit in een der fauteuils bij de tafel). Olala! Bêtises!
Wied. Dat 'k geen takt, geen inzicht en geen begrip van de situatie heb, weet ’k sinds de laatste jaren, meer dan genoeg... Zooveel takt, als ü in ’t bijzijn van ondergeschikten toont, zal ’k wel nooit leeren, en zooveel inzicht, om 'n duizend huishoudens met 7n week loon te straffen, voor de misselijke daad van ’n paar onbekenden, nog minder!
Baumgarten. Met je permissie...
Wied (driftig). Mijn permissie ? Mijn permissie! Paskwil! Is mijn permissie voor iets noodig? Heeft u