12
Pie klopte, maar 'k hoorde fr niet. Toen keerde en prikte ’k den biefstuk, dee ’n scheutje melk bij de saus, om ’r te binden, temperde ’t gas en Jan accompagneerde met en zonder sourdine tot ’k gedekt had en we met poese-gebaartjes aan tafel gingen, ’t Waren — volgens Jan, die als ik gekookt heb, altijd met cri-tiek klaar staat — magere lapjes in plaats biefstuk — ik zou me geen twee linkerhandschoenen hebben laten toestoppen — maar ’t smaakte kostelijk, zaligjes, niet te beschrijven. We ruimden om beurten af. Als Jan bezig was, speelde ik de H och-zeitsmarsch op de piano — als ik den vatenboel in de kasten verborg, begeleidde hij met de cello. Toen pakten we 'n bioscoop je.
Het werd de finale breuk met tante Pie. Thuiskomend lag ’r 'n briefje, 'n uit ’t huishoudboek gescheurd blaadje-van-stoere-potloodletters: „ik zeg u per de eerste de woning op. Maling an de huurkommissie. En ik mot me pan sebiet terug.”