8
L a k e i. Jawel majoor, maar. . . .
Plums. Je maren gaan me niet an! (streng)— Rook jij? ... Rook jij?
Lakei. Nee majoor — zoo net voor m’n voeten kammen vallen — waar of niet, tuinbaas?
P 1 u m s. Genoeg, genoeg! — Voetenzak voor Zijn Hoogheid — en ’n kamerschut. Vlug. Halt. Ben jij van plan ’t endje van ’n ander verder op te rooken?
L a k e i. Nee majoor.
Plums. Wat hou je ’t dan in je vingers? Neersmijten!
Lakei, .la majoor, (af).
P 1 u m s (tot tuinier). En is jou niet gezegd, dat Zijn Hoogheid vandaag ’n uur buiten komt? Wat scharrel je dan nog?
ï u i n i e r. Majoor, ’k ben al van vijf uur af bezig ... met me zoons en met de knechts ~ en we kennen telkens van voren af an beginnen... . Alleen in de broeikasten van de druiven zijn alweer drie ruiten stuk.. ..
P 1 u m s. Zoo, zoo.
En (ussrhen dr aardbeien in.
T u i u i e r,