De groote vlucht

,)7

P I ii m s. (.1 o ii v e r n e ü r (heiden gelijktijdig op hun horloge kijkend). Twee uur, Hoogheid!

V orst. Twee uur! En de orders waren, dat u om half twee. . . .

G o u v e r n e u r (angstig-glimlachend). De oorzaak is. ... De oorzaak is, TJw Hoogheid. . .. Binnen ’n minuut zullen we. . . . zullen we . . . (buigt onhandig — af).

VIJFDE TOONEEL.

V orst. Plum s.

Vorst (na den lakei gewenkt te hebben heen te gaan). Ga zitten, majoor, (hij staart somber voor zich uit), ’k Neem ’t den man niet kwalijk, dat-ie zoo nerveus doet. We moeten allemaal oppassen, willen we ’r niet onder raken (staat op, kijkt grimmig door de tralies, loopt moeilijk op en neer). Met welke koels gaat m’n zoon?

Plums. Met de gepantserde Victoria, Uw Hoogheid.

Vorst, ’n Gruwel! ’n Gruwel! Niet meer in ’n brik, niet meer in ’n phaeton, niet meer in ’n panier te kunnen toeren — pantserplaten, tralies^ waar je je beweegt! (driftig stilstaand) Is de zoon van dat, individu al gevonden?