der mankement, aan /’n staart. ad seeundtim deze mand vol onbehoorlijke dingen, proppen papier — en wat voor proppen! De „Volksstem” — de ,,Volksstem”. Hoogheid! — ’n kousenband,’n pijp. ’n halve zool, drie petten, enzoovoort, enzoovoort, hier in den tuin heeft laten vallen — ad ... ad... trio, trio....
M a r i u s. ... Tertium. .. .
Plums.... Ad tertium, zei’k, zei ’k — ruiten in de broeikas-van-de-druiven ingetrapt heeft ■— ad ... ad ... ad-ten-vierde, deze tasch tusschen de jonge aardbeien. ...
Vorst. Stop, stop! Me aankijken, hè? Is die pijp van jon ?
I d a. Nee — daar kan ’k ’n eed op doen.
'Waldomar. Dat heele gezicht, 11 w Hoogheid, staat naar leugen en bedrog! Misschien is juist deze sinjeur de man van de regenjas aan ’t kruis en de beruchte picniccer van den omloop bij de wijzerplaat.. ..
Vorst. Is dat zoo, vrindje? Heb jij bij de wijzerplaat eierschalen en koppen van bokking en—
Waldema r. Varkenskluiven, Hoogheid____
Vorst.... En varkenskluiven gedeponeerd?