ir>
P 1 u in s. Nee. meneer ! Al had ’k géén granaatscherven in mïi been gekregen, al was Jk nog zoo dartel als ’n jonge geit dat soort sport. .. (plots verwoed uitvallend, omdat yn kartonnen doos raak naast ’m buitelt).. . . Zijn jullie bezeten, bende! Bende!... Breek voor mijn part je nek, maar maak ’t ’n ander niet lastig!
M a r i n s (die mei den kijker in de hand op is gestaan). .. . Subliem! Ais ’n albatros! ’n Arend
slaat niet pootiger tegen den wind in. . . .
P1 u m s (’n trap tegen ’£ karton gevend) Maar
’n arend, meneer — ’n arend, meneer, laat geen rommel, geen tabakspijp, geen taschjes op strikt-verboden terrein vallen — ’n arend breekt geen ruiten van de oranjerie.. . .
M a r i u s.. . . Majoor, als u nu eens niet om
iedere kleinigheid opvloog. . . .
P 1 u m s. . . . Opvloog ? .. . Op-vlóóg ! . . . Nee, Goddank, ik vlieg niet op ik wacht Zijn Hoogheid niet met driekwart schorre stem, als Mc de eer heb — de éér, meneer! — Zijn Hoogheid, in < jualiteit van geheim secretaris, te m o g e n voorlezen. ... Ik bega niet, met grijze haren, ménéér, de indiscreties van duizend-en-een verlichte raampjes ... raampjes... . Dat wordt de gruwelijkste anarchie, meneer, als Y niet met harde hand in