138
Marius. ... Ja, ’n uitzondering!
Vorst, (gretig). Ja, nietwaar, nietwaar? De meestbelovende troonopvolger van heel de beschaafde wereld. ... En ’n jongen, waarvan ik zoo hield, waarvan ik zoo zielsveel hield, met ’n gezicht zoo mooi, zoo mooi, zoo mooi. .. .
Marius. ... Zoo mooi als ’n lyrisch gedicht____
Vorst. .. . Hè?. . . Hè?. . .
Marius.... Als een lyrisch gedicht, Uw Hoogheid — dat wil zeggen. . . .
Vorst.... Hou op met je nonsens! Wat heeft ’t gezicht van mijn zoon met ’n lyrisch gedicht te maken !... (de hand buiten de parapluie stekendl).... ’t Regent gelukkig nog. .. .
Marius (ook de hand buiten de parapluie stekend).. .. Ja, — ’t regent beslist. Ik geloof zelfs, dat we vandaag geen zon meer krijgen.
Vorst. Daar hoef je zoo spijtig niet bij te kijken! Als ik de keus had, prefereerde ik in dezen krankzinnigen tijd, dag en nacht, onweer, bliksem, stortregen! Dan wras ’t uit. Dan waagde ’t ’r niet een meer. Dan konden we (naar omhoog wijzend) dat vlechtwerk laten wegnemen!... Dat vlechtwerk overal, dat me voor de oogen begint te draaien.. . .