137
Marius. ... Ja, zoo door en door. .. .
Y o r s t. (heftig z’n hand terngt rekkend). ... Wat door en door?
Marius. (verschrikt). . . . WTat Uw Hoogheid bedoelt. ...
Vorst. Ik bedoel niemendal... (een stilte) ...Achtmaal vier-en-twintig uur uit te blijven — z’n koninklijken vader en z’n positie voor ’n paar smerige vleugels weg te smijten — èn voor den zoon van dien kerel, die ’n dochter is. . . en waarmee-ie. . ..
Marius.... Ja, wraarmee-ie. . . .
V o r s t. ...Wat nu waarmee-ie? Zou ;je me alsjeblief alléén w7illen laten denken? Dat kan ’k, goddank, nog zonder hulp. . . . (een stilte) . . . En de onbeschaamdheid, me om de zooveel uur ónge-frankeerde, open Ansichtskaarten te zenden ... —■ door iedereen te lezen open Ansichtskaarten. . ..
Marius. ... Ja, open Ansichtskaarten.. . .
Vorst. ... Heb jij ze ooit gesloten gezien?
M a r i u s. Nee, Uw Hoogheid.. ..
Vorst, (de oogen drogend). ...En dat zoo’n knappe jongen, zoo’n intelligente jongen, ’n jongen die ’n toekomst gehad zou hebben, ’n enorme toekomst, ook als-ie niet als prins geboren zou zijn____