deuren van het dakraam, begint de kaarsen uit te blazen).... Enkel te zien geweest tusschen paardevolk, of in de kerk — en in de kerk kom ik te weinig. ... We beleven ’n sprookje, ouwe kameraad — we halen tot zelfs de vorstelijke spruiten met wortel en al uit den grond — ’t is misschien ’n lust te leven ! Proost!
Hildebrand. Proost! Ida, waar blijf je?...
Ida (in de zolderkamer terug).... Hier ben ’k, vadertje!
Hildebrand. Proost! da. Proost, vadertje! (zij klinken allen).
EINDE DERDE BEDRIJF.