130
M i n i s t e r. . . . Dan keeren wij onmiddelijk terug, om Zijn Hoogheid op de hoogte te stellen. Tot morgenochtend acht uur — meneer Hildebrand. ... Blijf u maar. We vinden den weg. . ..
Hildebrand. Laat je de heeren uit, Ida?
Ida (schrikkend). ... Ja, vader. . . . (loopt mee omlaag).
ACHTSTE TOONEEL.
Hildebrand. Lasso. Ida.
Hildebrand (kijkt Lasso een poos zwijgend aan, schenkt de glazen vol). Daar moet ik even ’n slok bij nemen, vriend!
Lasso (zijn pijp opnieuw opstekend). Ik ook. M’n pijp is ’r bij uitgegaan.
Hildebrand. Als we onzen mond maar niet voorbijgepraat hebben....
Lasso (dampend).... Kan met dién rakker geen kwaad....
Hildebrand.... Kende jij ’m dan niet?
Lasso. Ik ?... Die is tot vandaag toe onder ’n stolp gehouen. .. . (Ida keert terug, sluit de