105
dat de ouwe heer Hildebrand? Natuurlijk. En is die jonge dame aan zijn arm uw . .. uw . . . uw... (kijkt van haar naar het portret). . . zeldzaam — verbazend ... je zou zweren. . . .
I d a. ... Dat ’t m’n zuster is....
Ossip. Daar moet u mij eens aan voorstellen....
I d a. Ja, ja.
Ossip. Dat is ’n gezicht, om verliefd op te raken. Ben ü al eens, als de vraag niet indiscreet is, verliefd geweest?
I d a. Nee. Geen tijd voor gehad. De laatste tien jaar heb ’k enkel aan vader’s uitvinding gedacht....
0 s s i p. Ik ben al twéé keer verliefd geweest, twee keer.. ..
1 d a. Da’s veel.
Ossip. De eerste keer op ’n getrouwde vrouw — heeft me bedrogen — met Plums — Plums! — ’n man met één been en négen dochters — de tweede keer was ik smoor, smóór op de verpleegster van m’n vader — ’n beeldje — precies ’t gezicht van ’t portretje hier — precies uw oogen....
I d a. Wat typisch.... En heeft ze u óók bedrogen . .. ?