Allerzielen

Titel
Allerzielen

Jaar
1915

Pagina's
134



88

op de trap speelden, lachten, joelden, haatte ’k! Haat was — was m’n geloof — m’n vreugde ....

Nansen {met heftigen ernst). Was je den

weg naar de kerk vergeten — in die onwaardige, leelijke, God-schennende haat?

Rita. Dien wou ’k niet.

Nansen. Was daar geen troost, geen toevlucht?

Rita. Na de oogen van m’n vader niet meer.

Nansen {dof). En toen?

Rita. Toen heb ’k m’n man leeren kennen.

Nansen. Je man?

Rita. M’n man. Die nu in den storm op zee is — elk oogenblik hier kan komen bij mij, ’t kind — ’t kind dat-ie nog niet gezien heeft — hij niet, ik niet.

Nansen {verbaasd). Komt je man hier?

Rita. Hij zou als ik bij z’n moeder in ’t dorp te gast zijn, z’n moeder die op ’t kerkhof ligt. Dat wist hij niet. Dat wist ik niet. Anders zou ’k m’n hoofd niet tegen gesloten blinden hebben gestooten — op uw stoep hebben gekermd.

Nansen. Is hij uw man — voor de Kérk?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.