77
twééde maal vandaag, ’t Had stuipen gehad. Ik dacht — ik dacht — toe ’k binnenkwam, da’k ’r zachies most voorbereijen — ’k kon ’t niet — ze scheurt de leugens van je lippen. Da’s waar.
Nansen. Leugens, juffrouw, leugens om ’n medeschepsel te vroeg smart te besparen, zal niémand zwaar rekenen. Ik zal die taak van voorbereiden overnemen. (Co af).
Elfde Tooneel.
Nansen. Pleegzuster.
Nansen {leest nog eens de7i brief. De zuster treedt binnen, neemt uit het buffet een servet, wat vorken en messen, draagt die in de linksche kamer, keert terug, neemt een flesch wijn en glazen) .... Zuster....
Pleegzuster. Ja, eerwaarde.
Nansen. Hindert u iets?
Pleegzuster. Nee, eerwaarde.
Nansen. U ziet zoo wit.
Pleegzuster. Ik ben koud, erg koud. De wind blaast door de kieren van ’t raam.
Nansen. Warm u dan.
Pleegzuster. Zij zit ook op.