6i
Vierde Tooneel.
Bronk. De vorig en.
Bronk (kijkt Rita streng aan. Eene stilte. Dan tot de zuster). Wat doet die vróuw hier?
Pleegzuster. Dat is de vrouw — die we verplegen.
Bronk. Diè?
Pleegzuster. Ja, eerwaarde.
Bronk (loopt driftig op en neer. Een stilte). Waar is de pastoor?
Pleegzuster. Weet ’k niet, eerwaarde.
Bronk. Roep u hem asjeblief. (Zuster af).
Vijfde Tooneel.
Rita. Bronk.
Bronk (gaat zwygend-v er stoor d bij den haard zitten. De wind huilt sterker. Rita staat verlegen op, loopt de linksche kamer in. Langzaam zwelt stem-mengeraas buiten, driest gelach en gejoel. Hij staat op, opent het venster. Even een enklefelle lach — dan een versterven van't rumoer. Hij sluit't venster, staat in nadenken, duwt de kamerdeur open). .... Wil u hier komen ? (Rita treedt schuw bin