49
’k Heb me verkeken. Dat spijt me. ’k Kan ’r geen woorden voor vinden hóé ’t me leed doet — voor ü — voor ü.
Rita. Als ze papieren gebracht hebben — léés u die dan.
Nansen, Dat zal ’k.... (Opent het couvert, steekt de papieren er weer ongelezen in — schelt—schrijft het adres).
Achttiende Tooneel.
De vorig en. Juffrouw Co.
Co. Kan ’k dekken?
Nansen. Nog niet. Die brief moet naar Van Dalen — dadelijk.
Co. Moet ik ’m brengen?
Nansen. Asjeblief.
Co. ’t Is ’n end, meneer de pastoor. Mag ’k de koster vragen?
Nansen. Nee. U doet ’t persoonlijk.
Co. Goed dan. Goed dan.
Negentiende Tooneel.
Nansen. Rita. Pleegzuster.
Rita. U heeft niét gelezen.
Allerzielen. 4