48
Rita. Als u vraagt....
Nanoen. Ik vraag niet
Rita. Als u niet vraagt — hoe kan ’k dan weten? .
Nansen. Voor wie in benardheid is, is 9r ’n schoone toevlucht.
Rita. Ik bèn niet in ... .
Nansen Schaam u. ’r Is niets leelijkers dan
onwaarheid. Zoo. Nu kom ’k naast u zitten. Geef me uw hand. En biecht — biecht. Biechten brengt 91 gemoed in staat van reinheid. Biechten ontlast, geeft nieuw vertrouwen.
Rita. Wat moet ’k biechten?
Nansen. Weet u dat niet?
Rita. Nee.
Nansen (kaar hand loslatend). Dat spijt me. Dat spijt me innig. (Staat op — loopt heen en weer). Ziet u die papieren? (Zij knikt). Die zijn me gebracht en ’k heb ze niet willen lezen, niét gelezen. Al wat u verzwijgt, wat u bezwaart, staat 9r in. Waarom doet u zoo? Waarom? 9k Dacht bij mezelf: ze zal biechten, eerlijk, met volste genegenheid uitspreken, ’k Heb me bedrogen.