Allerzielen

Titel
Allerzielen

Jaar
1915

Pagina's
134



47

Nansen. Niet noodig.

Rita. U is zóó goed voor me geweest....

Nansen. Dat ben ’k niét. Blijf zitten. U is nog zwak. Ik wensch u geluk met uw beterschap. Hindert ’t licht u?

Rita. ’n Beetje. M’n oogen zijn ’r an ontwend. En ’k heb ’r zoo lang in gekeken. (Hij laat het voorst gordijn gedeeltelijk zakken). Dank u. (Een stilte).

Nansen. Hoe oud is u?

Rita. Negentien. Over ’n maand twintig.

Nansen. Wil ’k liever niet meer vragen?

Rita. Zie ’k ’r zoo moe uit?

Nansen. Ja.

Vraag u maar. Ik wou ü ook wat vragen.

Nansen. Dien avond, toen we u binnen gedragen hebben, heeft u niet alles gezegd. Dat verwijt ik niet. U was afgebeuld. En had geen vertrouwen — durfde geen vertrouwen hebben. Maar nu.... Denk dat Jk biechtvader ben, dat de genade van den Heer oneindig is, voor wie berouw toonen, boeten willen....

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.