3i
Nansen. Ze heeft *n kind.
Bronk. Ze heeft ’n lichtzinnig, onnadenkend verleden.
Nansen. ’n Ziel die te redden is.
Bronk. Dat zal je gemeente, dat zal de prote-stantsche aanhang ’r niét achter zoeken.
Nansen (op het crucifix doelend). Hij (extatisch) .... En schreef met de vinger in de aarde. .. . „Qui sine peccato est vestrum, primus in illam lapidem mittat... "
Bronk. Kom Nansen! Daar zijn niét geworpen steenen die terugketsen! Terugketsen naar ’t Heilige lichaam der Kerk.
Nansen. Ik ken jou vandaag niet.
Bronk. Ik jou niet. (Een stilte. Een helle lach weerklinkt). Met zulke geluiden in je woning, Nansen, kom ik niet meer hier.
Nansen (glimlachend).... Als ’r te rédden valt....
Bronk Is niet te redden! Lees dat. En denk
aan de voorschriften van den bisschop — dien ik .... Dag Nansen. (Af).
Nansen. Dag Bronk. ’k Hoop je gauw weer te