Pour tant d'amour (serie Heijermans' Camera)

Titel
Pour tant d'amour (serie Heijermans' Camera)

Jaar
1924

Overig
Heijermans' Camera

Pagina's
30



heffen. Van 't zuiden, meegevoerd met t zwoele ge stuw van den wind, streken torren en hommels neer in de kuilen en dalen, waarii de voetstappen vergleden, i >p de duinkammen en in de brokklge grotten van ’t als 'n lawine aanschuinend zand, hurkten de pann onder parasols, of ze leien beschut in de spleten, waar zelfs de schaduw in ’t zonnegevlam scheen te lichten. Dan, gillend en joelend, driest-uitgelaten, stoeiend of ’t ’n wintersche dag was, of ze ’n spelletje moesten verzinnen, om de knokels te warmen, tolde en rolde ’n kluit kinders omlaag van ’n helling. De rokjes der meisjes flapten in spilling om ’t gespartel der magere beentjes — de helmen zwiepten en knakten — ’t leek om ’t gehoepel der lijfjes te dampen — en bij ’t plonsen benee in den kuil stoof ’t geel-dorre poeier als schuim om ’t stuivende haar en de be-zweete gezichtjes.

„Je mot stapel weze,” zei zij, ouwelijkwijs, zeurig van stem, benepen geluid van ’t manufactuurwinkeltje, waarin ze de klanten bediende als moeder boodschappen dee of ’t met ’t broertje te druk had: „... )e het al moeite genoeg om te loope — ’t moste mijn kindere weze!... ’k Zou ze rammele dat ze d’r scheel van zagge, om zoo d’r Zondagsche jurke te slonse...”

Jan zee niks. Die had ’t endje sigaar, bewaard bij ’t snoepen der krieken, weer in de pijp gestoken, en dampte met ’t ernstig gezicht van ’n man. Voor ’t eerst van z’n leven alleen uit met ’n meissie, ’t meissie van de manufactuurwinkel, waarboven zijn moeder woonde, voelde-ie zich met haar hand in de zijne, als de buurlui in ’t straatje, die bi) dagen als deze in d’r hemdsmouwen op de stoepen zaten, en bij ’t geklets van de wijven d’r pijpen bekloven en zware rookbuilen al maar dampende ploften. Omdat moeder geen lust had bij zoo’n hette zich moeilijk te maken en de juffrouw van benee niet van honk kon door ’r jongste kind, dat z’n voet had verstuikt, mocht hij met Sefie ’n luchie in Zandvoort gaan scheppen.

„Jan, pas op Sefie,” had de buurvrouw gezeid.

„Sefie, pas op Jan,” had zijn moeder gezeid.

En bij ’t opwandelen van de twee hadden de vrouwen ze glimlachend nagekeken — groot as ze werden — en parmantig as ze liepen, zij met ’r gestreken jurk en hij met z’n sigaar. Band III    2

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.