Negende Tooneel.
Bet, Jan, Sien, Jacob.
Bet (tot Sien, die mee de trap op wil). Waar mot dat na toe....
Sien. Mag ’k niet effen hiernaast?
Bet (wantrouwend). Waarvoor hiernaast? (de hand boven de oogen leggend en de schaduw van ’n stap-penden man ziend). Hier blijve!... Of ’k ’t niet in ’t snotje heb... (de man buiten fluit). Jewel! Fluit je hond! (nijdig de trap op en over de onderdeur vinnig pratend). As je maar deurloopt, hè? Mot je ’t met me dochter achter me rug anlegge, vuile kerel! (Een stem: „ Wat mot je van mijn ?”) ... ’n Meid van nog geen achttien! As ’t maar gedaan is!... Een stem: „Is de stoep vrij! Ben jij beduveld!”) ’k Ransel d‘r net zoo lief dood, as je ’t maar...
Jacob (driftig de trap op) Laat mijn d’r is bij, moeder...
Bet (drenserig-angstig). Nee toe Jacob — jij niet — nee geen gevecht — leg in Jezisnaam dat mes uit je hande...
Jacob (naast haar dreigend) Je ben gewaarschouwd,
brani — me late niet voor ons huis fluite (Een
stem: Me late! Me late! ‘k Zal zooveel fluite as ’k lust"... fluit).
Jacob. Ga op zij, moeder...
29