81
Peter. Alle gekheid op ’n stokje: Lotte en ik hebben mekaar vrijwillig genomen — we blijven vrijwillig bij mekaar. Zij houdt van mij. Ik van haar. Waar zit nou jouw gewéldige realistische klem ?
Bart. Primo bewijs je met één voorbeeld niks. Secundo deugt je voorbeeld niet. Ik laat in ?t midden dat je vader geen toestemming wil geven omdat z’n eer van rijkgeworden graanhandelaar ’r mee gemoeid is — ’k laat ’t heele geval in ’t midden, ’n geval is nooit ’n uitgangspunt — Lotte is één van de oneindige reeks afhankelij-ken. Zoolang jullie van mekaar houdt, merk je ’t niet — zoodra jij breken wil...
Peter. Daar denk ’k niet an ...
Bart. Jij niet — andren wel. Probeer je een van tweeën los te scheuren! Doe jij ’t, dan staat zij op straat — mét d’r boterbriefje of zonder boterbriefje — dan kan ze bij familie of vreemden om eten gaan bédelen — of hengelen naar ’n nieuwen meneer — öf banen ...
Peter. Nou! Nou! Nou!
Bart... En wil zij uit de klem — dan weet je ’t gevolg. De goddelijk-mooie wereld heeft een kléin gebrek — dat ’r arbeiders en dat 7r vrouwtjes zijn. Je zit ’r mee opgescheept.
6