73
(vroolijk-lachend) Hahaha! Nou is ’t weeë gevoel weer radikaal weg, sta ’k me mannetje weer.
Bart. Je ben ’n . .. Ik hou m’n mond niét. Van avond nog schrijf ik ...
Peter . .. An wie ?
Bart An je familie ...
Peter (glimlachend). Je vergeet dat ’k geen familie meer heb ...
Bart. Als je moeder hoort...
Peter. M’n moeder? Heb ’k je niet verteld hoe 7n formidabele ruzie ’k met haar en tante Jet — O, die tante Jet! — gehad heb — die dag toen Gaaike me is komen halen — hoe ’k bijna handgemeen ben geworden met m’n oom ? M’n moeder ... ’n Vader en ’n moeder bestaan alleen als je je héél fatsoenlijk ... héél fatsoenlijk . .
Bart Dan schrijf ’k Gaaike . ..
Peter. Van wie leen jij ’n postzegel? En heeft Gaaike ’n remedie voor ...
Bart Dat is mijn zaak. Jij moet naar ’t zuiden.
Peter. Asjeblief. En Lotte hier... Nee. Positief nee.
Bart En als jou wat érnstigs overkomt?...
Peter. Larie! Maak ’r geen treurspel van •