Het zevende gebod

Titel
Het zevende gebod

Jaar
1899

Pagina's
143



43

heb je soo’n schepsel gedaan? Uitgesloof heb ’k me voor d’r. Tot in de nacht heb ’k voor d’r sitte breie en stoppe. ’t Is godgeklaag — de eene dag brengt se    d’r fuile wasch    —    en wat ’n    fuile!

— en ’n dag    later is ze    fort    —    en hoe fort —

laat in geen fier maande van sich hoore. En nog met geen cent ondersteunt se d’r ouwers . . . Noem jij dat mooi, sèg?

Ricaudet (een bokking bij de staart opnemend). Daar heb ge    d’r diner.    Twaalf    voor ’n    dubbeltje . . . Ha    ha ha! . .    .

Ant. Ricaudet. Ach leg niet te klesse! Jij heb ’m weer om. (kwaadaardig) Waar is ’t lampeglas? Wel goddorie nog an-toe — het-ie ’t weer door sijn keel gespoeld . . .

Ricaudet. Potverdoeme — dat geef ik oe te doen — ’n lampeglas! . . .

Ant. Ricaudet Soo geef ’k ’m cente voor ’n lampeglas — soo mot-ie ’t versuipe. Als je maar sorreg dat ’r ’n glas komp — anders ken je van avond in ’t donker sitte, lamsak!

Lotte. Wil u asjeblief niet zoo schreeuwen — ’r zijn hier buren.

Ant Ricaudet . . . Maling an de bure! — Se magge hoore dat me man suipt en me dochter

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.