Het zevende gebod

Titel
Het zevende gebod

Jaar
1899

Pagina's
143



36

Bart.    Je    boekie?...    Niéuwe    overbuurtjes.

Engel. Zijjen gordijnen en ’n kanarie...

Engel. Natuurlijk ’n mintenee. En wat een — ze stikt in ’t goud...

Bart. Nou — ’n mintenee? ’t Ziet ’r zoo. . *

Engel. Ach Jeesis meneer — je ruikt ’t van hier. ’s Avons om tien uur presies staat ’r ’n bakkie stil. ’n Lekker dier, hoor! De kruijenier die mot elleke maand fijftig gulden te veel op ’t boekie schrijve. Daar krijgt-ie sijn percente van. Sóó set se d’r minteneur af! Je mot maar lef hebbe. En oud! ’s Morges siet se geel as saffraan.    En    ’s    avons sou je d’r    niet herkenne

van de verref. Fijn soort! Ik heb me nooit ge verf.

Bart.    Ja,    jij    heb dat    ook niet    noodig, Engel

— jij heb nou    eenmaal    ’n teint.    (bij de schrijf

tafel). Wil je dat cahier opengeslagen laten liggen en ’t vooral niet omslaan.

Engel. En me boekie, meneer?

Bart. Je boekie? Als je daar achter komt zal ’k is kijken.

Engel. Kijke?... Hoor is {Schel. Zij opent nijdig de deur, rukt aan het touw.) Wie daar? Daar doe ’k niet an! Toe haal de deur achter je gat dicht! (Bons. Zij sluit de kamerdeur.) Alweer ’n

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.