Het zevende gebod

Titel
Het zevende gebod

Jaar
1899

Pagina's
143



16

Gaaike. Peter. Nou, moedertje, die vriend is ’n erg nette jongen. Hoor ’m z’n voeten eens vegen. Ja, we zijn boven! Val maar niet, val maar niet!

VIJFDE TOONEEL.

De vorig en. Peter, Bart.

Peter. Dag goeie ouwe! Kraak hoor! Een, twee, drie, vier. En nou nog een omdat je zoo stribbelt. Dag Gaaike-lief! — Jozef! . .. Ben jij hier? — Wel kerel — wel kerel. — Daar heb jullie m’n vriend Bart — me broer — me zuster — me goeie ouwe. Z’n zolen heeft-ie versleten op de mat om in de gratie te komen! Wel goeie ouwe (pakt haar nog eens).

Moeder Dobbe. Nou malle jongen!

Peter. En vader? Waar is vader?

Moeder Dobbe. Die komt dadelijk met de boot.

Peter. Nou zie je nog ’ns ’11 echte Zeeuwsche kap, Bart. Zou je me moeder vijftig geven?

Bart. Nee. Heelemaal niet.

De jonge pastoor. Is meneer ook student?

Bart. In de rechten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.