Het zevende gebod

Titel
Het zevende gebod

Jaar
1899

Pagina's
143



15

verwijt dat ’k om ’n klap — o, om ’n klap! — van m’n man ben weggeloopen — en ach, jongenlief, met de ooievaar is ’t gedaan — voor altijd gedaan ....

De jonge pastoor, (vriendelijk) Dan moetje dubbel houen van de kinderen van anderen — hoor je?

Gaaike. (luisterend) Wil je nog ’n bittertje?

De jonge pastoor. Merci.

Gaaike. Heb je nog kouwe voeten?

De jonge pastoor. Nee, lieve meid.

VIERDE TOON EEL.

Moeder Dobbe, Gaaike, De jonge pastoor.

Moeder Dobbe. Bij half zes. Ze komen niet.

De jonge pastoor. Heb je die zelf gebakken, moeke?

Moeder Dobbe. Een rijksdaalder uit me zak — als dat éen huishoudster kan.

De jonge pastoor. De mijne kan ’t zeker niet.

Moeder Dobbe. Wat kan die dan wel? Nog met fatsoen geen visch koken.

De jonge pastoor. Vergeef je zoo’n paar rooie graten dan nooit? (Er wordt gescheld) Ah!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.