Het zevende gebod

Titel
Het zevende gebod

Jaar
1899

Pagina's
143



10

De jonge pastoor. Klaag daar over niét.

Gaaike. Toen trouwden we — toen hield 'k ook van ’m. ’t Zou mal zijn om ’t niet te willen weten, ’t Is zoo lief — zoo’n gezicht altijd bij je — ’s morgens en ’s middags en ’s avonds — en je wachten — en je blijheid als de sleutel in ’t slot... Lientje die kwam in het voorjaar, in Mei. Net gouden regen d’r haar, niet? Ze had al haar toen ze geboren werd. En wat was ze vroolijk als ze in d’r beugeltjes liep. In Domburg dachten we dat ze genezen zou. ’t Was ’n vleugje. De enkeltjes werden dikker — je heb ’r toen niet gezien — ’t wurmpje — ’t schaapje ....

De jonge pastoor .... Kom!

Gaaike. Ze ligt op De Liefde. ’t Kistje was ♦ niet grooter dan zoo.

De jonge pastoor. Kom — kom.

Gaaike. Nee — ik huil niet. We hebben mekaar toen getroost — hij en ik — zijn naar Italië geweest. Dat kun je doen met gèld. Toen de gróote verrassing voor ons en voor jullie. De kleine Samuel. Die zou naar vader heeten — Samuel — Samuel. En ’n week later dood. — Blind geboren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.