Het zevende gebod

Titel
Het zevende gebod

Jaar
1899

Pagina's
143



132

Dobbe. Geef je geen moeite. De deur is op slot. ’k Zal jóu bij m’n vrouw en m’n dochter laten! . .. Jóu! Jóu!

Lotte. (hijgend) O, éventjes maar ...

Dobbe. Nee.

Lotte. {de handen wringend) Ik heb ’m nog niet goeiendag gezegd ...

Dobbe. Je heb lang genoeg de tijd gehad. Marsch!

VIJFTIENDE TOON E EL.

Engel. Een kruier. De vorigen.

Engel, (verlegen) De kruier, meneer.

Dobbe. Mooi.

Engel. Dié mot je hebbe. Kan j’m alleen an?

Een kruier. Nou — dat zal wel lukke. Waar mot-ie wezen?

Engel. Waar of die weese mot, juffrouw ? (een stilte).

Dobbe. (norsch) Nou!

Lotte. (vreemd-glimlachend). . . ’k Weet ’t niet. . .

Een kruier. Ja — as ü ’t niet weet — weet ik ’t nog veel minder!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.