Het zevende gebod

Titel
Het zevende gebod

Jaar
1899

Pagina's
143



6

kreeg ’k haast tranen in m’n oogen — hahaha! — o, wat heb je me ’n sterke Catz gegeven.

Moeder Dobbe. Jozef, jongen, toe pas ’n beetje op je asch.

De jonge pastoor (met zijn zakdoek stuivend). Dat doe ’k altijd zóo, moeke. Da’s makkelijker, (Snuivend). Eendebout.

Moeder Dobbe. Ik ga is kijken. Toe, jongen,, trek je voet wat terug. Die plaat is zoo difficieL Al dat nieuwerwetsche goed is onsolide. Als ik ’t maar geweten had.

DERDE T O ONE EL.

Gaaike. De jonge pastoor.

De jonge pastoor. Heb je nog te doen?

Gaaike. Nee.

De jonge pastoor. Kom dan ’n beetje hier zitten. — En?

Gaaike. Wat meen je?

De jonge pastoor. Praat nou is uit.

Gaaike. Ach nee, Jozef.

De jonge pastoor. Morgen ben ik weer weg.

Gaaike. Nee, nee, nee.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.