Het zevende gebod

Titel
Het zevende gebod

Jaar
1899

Pagina's
143



Moeder Dobbe. Ga je gang, jongen. Daar staat de tabak. Geef Jozef ’n bittertje. Gaaike.

De jonge pastoor (dampend). Heel graag. Vinnig koud buiten, ’k Heb ’n héél eind gewandeld. Verder dan de wetering. Overal veldiis. Grappig: bij den Kruisdijk — daar had je de vlonder nog (werpt een paar blokken op den haard) — öf ’t koud is — de vlonder met 7t zelfde veldijs — nee, niet zoo’n groot glas, Gaaike — merci — merci — hahaha! ik zie mezelf nog hier binnen komen — kletsnat — en me pet weg — hoe oud was ’k toen?

Moeder Dobbe. Negen jaar.

Gaaike. En wat héb je toen voor je broek gehad.

De jonge pastoor .. . M’n zondagsche broek! Hahaha! En ’t zoo in je eentje te probeeren! ’t Scheelde weinig of ’k was verdronken. Dat vlondertje is ’r nou nog, moeke. Curieus. Zelf wor je oud, maar de dingen uit je jeugd, de dingen — die — die groeien niet. Wil ik je wat geks vertellen — lach ’r maar om — even móest ik — of ’k wou of niet — m'n voet op ’t ijs zetten — dood-voorzichtig natuurlijk: ’n nat pak zou nou niet meer gaan, wat? — en ’t zoo heel zachtjes zien breken. En toen — nou ja — toen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.