10 0
Peter ... Niemand heeft jóu belet...
De jonge pastoor ... Dat is de tweede keer. Ik schaam me er over zulke dingen te hooren van ’n jongeren broer die geen welvoegelijkheid meer schijnt te kennen en geen angst voor goddelijke voorschriften — Kom tot inkeer, jongen, — berouw is nooit te laat.
Lotte (schreiend). Ik wil niet dat. .. Ik zal wel gaan...
Peter... Huil niet Lotte.
Lotte (schreiend). Ik wil niet dat je van je familie...
Peter. Huil niet! (eenvoudig haar hand grijpend) Zoowaar God me hoort — zóólang ik }t leven heb — zal niemand je, zelfs niet met ’n gebaar beleedigen.. .
De jonge pastoor. Foei. Foei. — Goeienavond^ Peter...
ACHTSTE TOONEEL.
Peter. Lotte.
Lotte (stil-snikkend). O — dat ik je in de weg; blijf staan — dat ik de oorzaak ben...