101
Peter (zich over haar stoel buigend.) Zoo — zoo zoen ik die traantjes weg, die malle traantjes. Jij heb geen schuld en ik heb geen schuld {schuift een stoel bij). De fout is — dat ’k misschien te eerlijk, te mal verliefd op je ben geworden. Als ’k je — betaald had — zooals m’n vrienden ■’t doen — zouen ze ’t niet ernstig hebben opgenomen (leunt hijgend achterover) — zouen ze gezegd hebben — i] faut que — jeunesse — se passé — (moeilijk-glimlachend) datbeteekent — neem me niet kwalijk — de jeugd — moet geleefd worden — de jeugd moet uitrazen — bétaald — bétalend uitrazen ...
Lotte (opschrikkend). Peter — wat doe je .. . vreèmd...
Peter (de oogen gesloten) ... Ik voel me ’n beetje — duizelig — van de opwinding denk '’k. — Is Jr nog water in de karaft.
Lotte ... Peter, je maakt me angstig ...
Peter... ’t Zakt alweer — ik wor héélemaal ’n mannetje van pap ... (spottend) We moeten maar gauw ergens ’n villa koopen en buiten gaan leven ... Heb je nog water?