97
(opnieuw zacht) Ik verlang van jou zooveel respect dat je in mijn bijzijn niet met woorden speelt!
Peter (driftig). Respect — ik voor jou? Ben jij van ander vleesch en bloed dan ik? Is jouw moeder niet mijn moeder?...
De jonge pastoór (verwijtend). Je moeder — jij zoon zonder hart...
Peter. (driftiger)... Liever geen hart dan ’n hart als ’t jouwe dat in de middeleeuwen thuis hoort!...
De jonge pastoor (driftig). Peter!... (een stilte).
Lotte (schuw). Peter — mag ’k. . .
De jonge pastoor. Nee — nu verzoek ik u te blijven. We hebben daar driftiger woorden gesproken dan wenschelijk was — en ik zeker heb ’r schuld aan. Peter, Peter — je ouders zijn wanhopig — vader vooral, al wil-ie ’t niet laten merken — denk ’ns an — ik zei ’t strakjes aan de — juffrouw — vannacht zag ’k ’m huilen. Met moeke heb je bjj tante Jet ’n schandelijke ruzie gehad. Toe kom tot inkeer — èn u èn hij moet voelen dat hier iets onzedelijks gebeurt.
Peter (spottend). Onzedelijk? Goddank dat wij die van elkaar hoüen, ön-zedelijk zijn in ’n tijd
7