96
voortgaan. Wil je zoo goed zijn — hier of hiernaast — ’n oogenblik met me onder vier oogen te praten ?
Peter. Nee. Voor m’n vrouw heb ’k geen geheimen.
De jonge pastoor ... Voor je ... vrouw? Heb je begrip van ’t geen je zegt?
Peter. Meer dan jij — die j’r over verwondert. (opgewonden) Lotte, ik verbied je de kamer uit te gaan.
De jonge pastoor. Dan zal ’k — zwijgen . ..
Peter. Uitstekend (een stilte).
De jonge pastoor. Blijkbaar voel je niet, m’n jongen ...
Peter. Hou asjeblief je vaderlijke welwillendheid voor je ...
De jonge pastoor (geprikkeld)... Je slaat ’n ergerlijke toon aan — ’n toon die al ééns oorzaak is geweest, dat ik je brieven onbeantwoord liet...
Peter. Niemand heeft je geinviteerd, niemand heeft je verzocht je tusschen mij en m’n vrouw te dringen.
De jonge pastoor (driftig). Je vróuw! — Je ...