76
Brand. Gelijk! Nee, je moest ’r tegen oppo-neeren!
Mari. U zult me een bijzondere gunst bewijzen
— door — door — ’t geval op rekening te stel
len van...
Brand ... Van niks, meneer .. .
Mari. M’n meisje heeft me overtuigd (moeilijk-glimlachend) dat ’k niet zoo had moeten handelen, dat. . .
Brand... Dat had je uit jezelf moeten begrijpen,
meneer — Je had ’t niet in je hersens moeten
halen om zoo’n grove insubordinatie te begaan — Je had . ..
TIENDE TOONEEL.
Martha. De vorigen.
Martha... Dag! Mag ’k? — Nee, hè? Weer weg wezen ? — O, gut wat vin ’k ’t grappig — Geef ’m acht pond, paatje! — Hahaha! Hahaha! ’n Krijgsraad met bittertjes en pijpen! In orrrrde ! Hahaha!...
Hoek. Vort kwajongen, hohoho! (Martha lachend af).