77
ELFDE T O ONE EL.
De vorigen zonder Martha.
Brand. Hou je daar goed bij, hahaha! —Nou, ga weer zitten. En dank God, dat ’t met ’n uitbrander afloopt.. . Yóortaan geen gemoedsbezwaren meneer.
Mari. Nee, kaptein.
Hoek. Veel of weinig Catz? .. .
Mari. ’k Durf niet bitteren, papa — ’k heb drie, vier glazen wijn gedronken (steekt een sigaar op).
Hoek. Hindert niks — ben je ’n kérel! — En
— en — redeneer nou is op — Hoe kwam je vanmorgen an je sentimentaliteiten van — van
— Vertikt als ’k ’r iéts van heb begrepen . ..
Mari. 7k Weet ’t zélf niet meer, papa.
Brand. Dat ’s stuff', meneer. Hoek heeft gelijk
— je zei daar net nog: gemoedsbezwaren. — Nee, we zitten hier bij ’n bittertje — de zaak is uit. Denk ’t verschil van éen en drie weg en spreek ronduit. In jouw jonge jaren hebben we allemaal met nonsens rondgeloopen — met nonsens en excessen. Hier, je schoonvader, maakte godbeter gedichten ...