61
vogel — en ’t zou onschadelijk zijn, als ’t niet zoo peperduur was . . .
Martha (snibbig) Gelukkig dat niet iedereen zóó redeneert. En als dat uw vriendschap voor Mari is geweest — dan spijt ’t me, dat-ie óóit ...
Frans... Pardon — ik heb te weinig originaliteit om iemand op ’t kwaje pad te leiden. Op mij hoeft u niet boos te zijn. Onze tijd zit vol van die boosaardige gedachtetjes. Ik ben ’n héél zwak echootje. Heusch boos? Ik sus — gij sust — hij sust — wij sussen ...
Martha ’k Heb nog nooit ’n man ontmoet — die met — mag ’k ’t zeggen ? — met zoo’n grappige impertinentie over de dingen praat. En u heeft zélf ’n rang in ’t leger ... Tweede ...
Frans. ...Éérste luitenant om u te dienen. Maar de opvoeding doet ’n boel. Van ’n provisor maak je nooit ’n goed soldaat, vooral niet als-ie organische en anorganische scheikunde ’n te voortreffelijke studie vindt om ’r an bommen en granaten ondergeschikt te maken ...
Martha. In uw geval...
Frans... In mijn geval zou u weer provisor worden? Opvatting Ik behoor niet tot de on-stuimigen als Mari. En de paar jaar die ’k nog