59
Martha Nee — zoo laat ’k u niet los. Of vertrouwt u me niet? Geen woord zal ’r over m’n lippen komen . ..
Frans. Heüscli niet? Op uw (met nadruk glimlachend) wóórd niet? Nou, dan wil ’k wat loslaten — al was ’t alleen om u ’n kléin begrip te geven van ’t stormpje dat ’r bij Mari is losgebroken — (op het wapenrek wijzend). — Nee, al dat gedoe is niét eervol. . .
Martha .. . Niet ? . . .
Frans ... Heb u ’r wel eens over gedacht — ik ben de zegsman niet — dat in tijden van vrede de zoon z’n vader — en in tijden van oorlog de vader z’n zoon begraaft als ’r begraven wordt? .. . In tijd van oorlog schimpen we, razen we tegen — ah! — geweld en onrecht — ah! — en in tijd van vrede laten we spoorgerinkel en sabel-gekleuter als iets noodzakelijks en eervols toe . . •
Martha (stil). Denkt Mari dat ook ?. . .
Frans. Mari denkt meer dan ik in ’n paar woorden kan zeggen. Hij is z’n uniform gaan haten — heeft vanmorgen geweigerd uit te trekken bij de idee dat-ie mooglijk op werksta kers zou moeten schieten ...
Martha ... En ’r is niet geschoten!.. .