58
u nèe knikte — ik bedoel: houdt u zóó van ’m dat als-ie morgen eervol of niet eervol ontslag kreeg — u tóch ...
Martha... Twijfelt u één oogenblik — da’s geen mooie veronderstelling, meneer Berens ...
Frans. Nee, mooi is ze niet — maar ’t fatum van de fameuze grieken is ’n ander fatum dan dat van vandaag — vandaag wéten we dat we als Oedipus onze oogen kunnen uitsteken, als we niet zoo’n héél klein inkomentj e hebben — en ’k vrees dat Mari ’n stap gaat doen — die ’k ’m afgeraden heb, pour acquit de conscience, ’n stap die in verband staat met z’n heusch gröote afkeer van dat. (wijst naar het wapenrek).
Martha. Z’n af keer van wat ? . . .
Frans. In vertrouwen gesproken — van de Sabel...
Martha. Van de sabel?... En zijn en mijn vader...
Frans. Ja — maar soms is de Sabel niét hereditair ...
Martha. Maar meneer Berens — is ’r ’n ge-ziener, netter positie dan ...
Frans. Permiteer me, juffrouw — ’k ben zélf in vólle activiteit...