82
de korstjes van het email, pulkend met zwarten nagel van duim.
Loom van eetvolheid, magen zwaar van ’t vet, leunden ze achterover. Zelik most eerst een paar glazen water drinken vóor-ie kon benchen. Van rekje met kralen-oplegsels nam hij een tefillem, zette pet op kranzing van haar en slaaprig begon hij ’t gebed, samen met Maupie, die ’t fantasietje weer op had en Bekkie die inviel.
Binnenplaats was nu in schemer. Kamertje, plat onder de balken, muf en doorheet, traagde in rood-loome voorwerpenrust, schaduwen-dommel om de hoofden bij ’t lamplicht. Oude vrouw, ingedut, hoofd slap op halsstengel, mond in opene adem-kwijning, oogleên-huifjes gesloten, wimperloos-één met taning van vel, zat flauw-belicht, lampe-plassing alleen op ’t voorwippend kinbakje, mondwig en jukken. Zacht roggelgeknor zuchtte ’r strottenhoofd uit. Tusschen haar en Maupie witte het vlak