Sabbath

76

die in het open ovengat bruinde. Voor ze opstond lepelde ’r mollige hand de broodkruimels uit ’r schoot en zuchtte ze paf van lijfdikte. Ze had zadde gegeten, lustte nauw meer. Maupie verhaalde. Er was veiling van afgekeurden rommel van de Marine geweest, enne wad-’n veiling! Zelik, slaap-luistrend, wroette met vingers in mond, trachtend te plukken de draden van ’t vleesch uit de voegen der tandjes, vooral bij de kiezen. Z’n tong voelde na of-die ze had en dan plonsden de vingers opnieuw in het wijd-staande grotje van mond. ’t Hielp niet en hij brak een lucifer af, peurend geduldig tusschen de stompjes. Maupie, al-pratend, dee ’t hem na met punt van zijn vork. Zijn dag was goed geweest. Hij had gijlik gehad an twee kavels. Tien gilde droog-weg verdiend, zonder last of veul moeite. Maar ’n hurrie as ’r geweest was! De kommedant had marreniers late komme om de veiling-loods te ontruime en al de saugers ’n uur buiten late wachte. Dat