52 SABBATH.
obscuur huidziekten-doktertje. Maar de sjikse was zwanger gebleven, de middelen hielpen niet — wat Maupie hèlsch maakte en ’m tot het zeer eenvoudig besluit bracht, haar onder een rammeling aan te zeggen, dat-ie 'r niks van geloofde dat ’t kind van hèm was — in die dagen had-ie in ’t Varitee-saloon Vader van Strindberg gezien: Maupie dee óók an kunst — dat ze ’m wel kon wijsmaken dat ze van hèm ’n dikken buik had — dat ’r niet-één b e w ij s was — dat-ie van de buren had gehoord dat ze heeren op bezoek kreeg, als hij er niet was. Sjikse huilde, Maupie sloeg. Zéér edelmoedig, want overbodig, gaf-ie haar nog twee volle maanden vijf gulden per week om van te leven — toen niets meer. Sjikse kwam ’m opzoeken aan de voddenloods, schold hem in-woede voor vuile smaus, wat haar ongeluk was: Maupie kon niet
tegen dat. Smaus was een te grove rissches. Dus zond hij een voddensorteerder om ’n agent. De agent nam zwangere sjikse bij ’n